Uitvliegen
- bkeizerr
- 18 aug 2016
- 2 minuten om te lezen
Nog vijftig dagen en dan woon ik op mezelf. Nog vijftig nachten en dan slaap ik in mijn eigen volwassen bed. Nog vijftig dagen en ik proef de vrijheid, voor mij verpakt in zeventien vierkante meter.

Ik weet niet hoe vaak ik de woorden uit mijn mond heb horen ontsnappen. “Ik wil op kamers.” Ik was klaar met Soest, dezelfde straat, dezelfde mensen en dezelfde treinen die nooit rijden (bedankt, NS). Nee, ik kon niet wachten om te wonen in de stad met de Dom, mooie grachten en meer studenten dan straatstenen. Een vriendin tipte me over de inschrijving van nieuwe kamers. Zo snel als mijn vingers typen konden, zette ik mezelf op de lijst.
Een bord minder
Mijn ouders reageren enthousiast op het nieuws. Even word ik stil. Zouden ze me gaan missen? Of is het juist lekker rustig, zo zonder blonde kletskop op de bank? Ik staar naar onze eettafel en stel me voor dat er drie borden staan in plaats van vier. De handdoek in de badkamer is vrij van tandpastavlekken, want ik ben er niet om ze te maken. En die stapel kleding op mijn stoel is ook weg.
Ik staar uit mijn oude slaapkamerraam. Ga ik ze niet missen? Ik eet straks met huisgenootjes in plaats van met mijn ouders en broertje. Ik maak straks mijn eigen handdoek vuil. En die stapel kleding op mijn stoel, nou ja, die verhuist gewoon mee naar Utrecht.

Thuis
Van vriendinnen die op zichzelf wonen hoor ik verschillende verhalen. De één viert elke avond haar vrijheid tot vier uur in de morgen, terwijl de ander wordt opgevroten door heimwee. Ik weet niet onder welke categorie ik zal zitten.
Ik plof neer op mijn oude bed. Het kussen ruikt vertrouwd. Hier voel ik me thuis. Met een vader die mijn fiets repareert, een moeder die elke avond om half negen een kopje koffie zet en een broertje van één meter vijfentachtig, die mij inmiddels ‘ukkie’ noemt. Het zijn de kleine dingen die van je huis een thuis maken. En die kleine dingen zitten niet bij de huurprijs van je kamer inbegrepen.

Ondanks dat weet ik dat ik eraan toe ben om op mezelf te wonen. Vroeg of laat moet iedereen eens uitvliegen. Ik wil mijn vleugels spreiden, over de rand springen en kijken wat de rest van de wereld (nou ja, Utrecht) me te bieden heeft.
Geen zorgen, lieve mama, papa en Thomas. In het weekend sta ik weer voor de deur. Met een dikke omhelzing. En een berg was.
Afbeeldingen: elitedaily.com, vagabomb.com, huffingtonpost.com
Comments