'Lieve papa,'
- bkeizerr
- 28 feb 2016
- 2 minuten om te lezen
Het begint laat te worden. Zoals wel vaker ben ik de weg weer kwijt. Verdwaasd kijk ik in het rond. ‘Tuurlijk, weet ik de weg!’ had ik vrolijk naar mijn vriendin geschreeuwd toen ik ’s avonds naar huis wilde fietsen. Hoe moeilijk kan het zijn? Maar… misschien had ik toch rechtsaf gemoeten in plaats van linksaf? En ben ik niet al drie keer langs deze stoplichten gereden?

‘Kom op zeg, je bent twintig,’ spreek ik mezelf toe. Mijn- naar mijn mening- volwassen ego is enigszins gekrenkt. Hoe oud ik ook ga worden, ik vrees dat mijn richtingsgevoel zo ontwikkeld blijft als die van een blinde postduif. Ik slik mijn trots in en besluit toch maar naar huis te bellen. Tien minuten later schijnen de vertrouwde koplampen van de Volkswagen me tegemoet. Papa is me komen halen.
Superheld
Weet je nog vroeger, pap? Welke andere man was er zo sterk en snel? Kon mij met één hand optillen en tegelijkertijd mijn broertje de kieteldood geven? Ik was er van overtuigd dat jij een superheld was, ook al had je dan geen cape en droeg je je onderbroek netjes onder je broek, in plaats van andersom. ‘Wie is de liefste van de wereld?’ grapte je dan. Papa natuurlijk.

Páááp!
Een paar jaar later sta ik in de rij voor de bioscoop. Dan zie ik een meisje voor me dat nogal schichtig om zich heen kijkt en overduidelijk bezig is te doen alsof ze niet bij de grote man voor haar, onmiskenbaar haar vader, hoort. Hij probeert haar aan het lachen te maken, terwijl hij helemaal stuk gaat om zijn eigen grappen. Zij zakt ondertussen steeds verder weg achter haar bak popcorn. Ik hoor haar denken: ‘Ik hoor er niet bij, ik hoor er niet bij…’
Dit soort plaatsvervangende schaamte is typisch pubergedrag. Gênante opmerkingen van ouders worden standaard beantwoord met een wanhopige ‘Páááp!’. Ondertussen wordt er getweet hoe onze ouders ons nu weer voor schut hebben gezet.
Ik heb zelf nooit zo’n last gehad van neigingen om spontaan door de grond te zakken. Slechte grappen van vaderlief als ‘Lekker windje, zeg.- ‘Zal ik er nog één laten?’ vond ik daar veel te hilarisch voor. Dat zit waarschijnlijk in de familie…

Nummer één
Wij groeien op, maar onze ouders doen dit ook. Hoe suf het ook mag klinken, pap, ik geniet van de kleine dingetjes. Samen boodschappen doen op dinsdag, achterop je bromfiets op zondag en nog eventjes kijken hoe het met opa en oma gaat.
Papa geeft een kus als ik naar bed ga. Papa laat me paardje rijden op zijn rug. Al ben ik nu misschien een beetje te groot geworden om met één hand op te tillen en voer ik veelvoudig het hoogste woord alsof ik overal alles van af weet, toch leer ik nog elke dag van jou.
Waar ik ook nog heen mag gaan in het leven, hoeveel mensen ik nog mag ontmoeten en hoe vaak je me nog uit de brand mag helpen wanneer ik weer eens verdwaald ben, je bent en blijft altijd mijn nummer één. Jij hebt geen cape nodig om een held te zijn.
Afbeeldingen: giphy.com
Comments